maandag 7 april 2014

Over het boek en zijn filmrechten

Onlangs was ik aanwezig op een netwerkdag voor filmmakers met een filmplan en een boekplan. Het heette De Proeftuin. Hier kon je je plan uittesten bij dramaturgen en filmcollega's en contacten leggen met andere makers. Het was voor mij de eerste keer en de gastsprekers vond ik het meest interessant. Een van de gastsprekers was Emile op de Coul, een special salesmanager die vijf aan Querido gelieerde uitgeverijen vertegenwoordigde. Nu zul je je wellicht afvragen: wat doet een uitgever tussen filmmakers? Verfilmingen van boeken zijn geliefde projecten van filmproducenten en hun geldschieters. Een bestaand lezerspubliek staat gelijk aan een gegarandeerd minimum aantal bezoekers in de bioscoop als het boek een bestseller betreft. In dit kleine land is een film maken al gauw (te) duur en moeten de hoge aantallen bioscoopbezoekers en een dvd-verkoop zorgen dat de producent en de geldschieters quitte draaien.

Maar wat houdt de schrijver er aan over? Als je voor een boek een (model)contract afsluit met een uitgever, dan geef je hem ook de ruimte om de filmrechten van het boek te verkopen aan een filmproducent. In tegenstelling tot vertaalrechten van een boek wordt er geen veiling gehouden voor filmrechten. Het is wie het eerst komt, die het eerst maalt en dat is de producent die een optie neemt op jouw boek. Als het boek nog geen bestseller is, zoals in eerste instantie het geval was voor Komt een vrouw bij de dokter, worden de filmrechten voor een 'bescheiden' door de uitgever bepaald bedrag verkocht. Voor de schrijver komt dat neer op ongeveer 40% van dat bedrag.

Sinds de rechtszaak van Tommy Wieringa en zijn veto over het filmscript van zijn boek Joe Speedboot, is het voor een schrijver niet meer mogelijk om achteraf een verfilming tegen te houden. Het moment dat je tekent, vertrouw je de verfilming van je boek toe aan die producent. Het enige dat je kunt doen als je boek onherkenbaar verkracht blijkt in het filmscript, is eisen dat je naam niet aan dat filmproject mag worden verbonden. De vraag is: wil je dat? De hoop is namelijk dat door de uitbreng van een boekverfilming dat de verkoopcijfers van jouw boek omhoog schieten. Een winstpercentage van de film zit er voor de schrijver volgens Op de Coul zelden in ook al leg je die contractueel vast. In Nederland maken producenten op papier 'na aftrek van (on)kosten' nauwelijks winst.

Hij vertelde echter ook dat een succesvolle boekverfilming gek genoeg niet altijd een stijgende boekverkoop inhoudt. Soms is de film heel succesvol en alle vervolgfilms ook zoals de Mees Kees serie, maar de boekenserie blijft in de winkel liggen.

Ben je zowel vertrouwd met het schrijven van scenario als het schrijven van een manuscript, dan loont het volgens mij om de filmrechten uit het modelcontract met de uitgever te halen. Op die manier kun je als schrijver zelf een licentie van je filmrechten uitgeven aan een producent in plaats van ze voor een eenmalig bedrag te verkopen. Tevens kun je in dat contract een 'normaal' honorarium en winstmarge vóór aftrek van onkosten afspreken. Het vergt wat onderhandeling, maar uiteindelijk moet de schrijver kunnen blijven schrijven en dat kan alleen als ook zijn schoorsteen blijft roken.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten